Kaert d’r mit? gaef mer op !
De Kwaojongé
Wiel en Sjef záliger, Huub en d’r Thieu.
Puntentelling We hebben gezien dat er 40 kaartpunten te verdelen zijn tussen de twee koppels die spelen (aangeduid met ‘wij’ en ‘zij’). Er zijn drie uitslagen mogelijk: 20 kaartpunten voor elk, meer dan 20 voor ‘wij’ of meer dan 20 voor ‘zij’. In het geval van 20/20 (kriet in ‘t laok) wordt in de Kòppelkes-variant doorgespeeld en wordt het resultaat in het volgende spel meegeteld (zoals uit het cijfervoorbeeld blijken zal). Het koppel dat troef heeft gemaakt, moet meer dan 20 kaartpunten halen. In dat geval scoort dat koppel 1 speelpunt (en het andere koppel 0). Lukt het ‘t troefmakende koppel niet om meer dan 20 kaartpunten te halen, dan krijgt het andere koppel het speelpunt en het troefmakende krijgt een strafpunt. Lukt het ‘t troefmakende koppel alle slagen te winnen, dan krijgt dit koppel 2 speelpunten (en het andere 0). Lukt het ’t niet troefmakende koppel om alle slagen te bemachtigen, dan krijgt dat koppel 2 speelpunten en de troefmakende partij krijgt 1 strafpunt. 20 / 20 “kriet in ‘t loak” is gelijk en brengt in eerste instantie niets op. Het is meestal nadelig voor het koppel dat troef heeft gemaakt, omdat in de daaropvolgende gift de tegenstander de troef mag maken (de voorhand krijgt). De gescoorde punten tellen dan dubbel en de kans dat de troefmaker wint is theoretisch groter (zoals we al hebben gezien). Wint het troefmakende koppel dan krijgt dat 2 speelpunten. Verliest het dan krijgt het andere koppel (van de ‘oude’ troefmaker) de 2 punten. ‘Dubbelspelen’ (het bemachtigen van alle slagen) leidt bij ‘kriet in ‘t loak’ niet tot een extra punt. Wordt weer 20/20 gespeeld, dan blijft de oude stand geldig. Een speciaal geval betreft het ‘verzake’ (het niet bekennen). De regel is dat wanneer iemand van het troefmakende koppel verzaakt, er ‘éne oet-aan’ geschreven wordt. Als iemand van het niet-troefmakende koppel verzaakt, wordt dit als een normaal verloren partij voor dat koppel genoteerd. Hier hoort een kantekening bij. Als er sprake is van opzet (bijvoorbeeld in het geval er ‘kapot’ van de tegenpartij dreigt en er dus 2 of 3 strafpunten voor het verliezende koppel staan aan te komen zou een bewust verzaken volgens de regels de schade tot 1 respectievelijk 2 punten kunnen beperken) dan beslist ‘de logica’ en in een toernooi de wedstrijdleiding. De kans dat het verzakende koppel zijn straf ontloopt is zeer klein ‘Good oetkieke’ dus en eerlijk spelen. Het spel wordt meestal gespeeld over vier ‘buimkes’ (boompjes), maar vaak wordt dit aantal groter! Na afloop van elke buimke wordt een drankje besteld op rekening van het verliezende koppel. Elk koppel krijgt bij de start van elk boompje een tegoed van zeven ‘takjes’ (‘sjraom’). 7-7 Is dus de beginstand. Wint het koppel van de troefmaker, dan verliest die een streepke (eine sjroam aafsjräöme). Verliest dat koppel dat krijgt dat koppel er ‘eine sjroam derbie’ en het andere koppel krijgt ‘eine aafgesjräömtj’ (een streepje in mindering). Het koppel dat het eerst op ‘nul’ staat, heeft het buimke gewonnen. De telling mag natuurlijk ook in cijfers worden vastgelegd, dit is duidelijker en controle achteraf is nu mogelijk. Hieronder staat een wedstrijd verloop beschreven en ernaast is de notitie geven. Het koppel waartoe de troefmaker behoorde, is met W aangegeven. "ZIJ" hebben dit spel dus gewonnen. Hetzelfde spelverloop weergegeven in ‘sjroam aan ein buimke’:
3e Les
Zeen-der-ouge-Kwaojónge
Kaert d’r mit? gaef mer op !
De Kwaojongé
Wiel en Sjef záliger, Huub en d’r Thieu.
Puntentelling We hebben gezien dat er 40 kaartpunten te verdelen zijn tussen de twee koppels die spelen (aangeduid met ‘wij’ en ‘zij’). Er zijn drie uitslagen mogelijk: 20 kaartpunten voor elk, meer dan 20 voor ‘wij’ of meer dan 20 voor ‘zij’. In het geval van 20/20 (kriet in ‘t laok) wordt in de Kòppelkes-variant doorgespeeld en wordt het resultaat in het volgende spel meegeteld (zoals uit het cijfervoorbeeld blijken zal). Het koppel dat troef heeft gemaakt, moet meer dan 20 kaartpunten halen. In dat geval scoort dat koppel 1 speelpunt (en het andere koppel 0). Lukt het ‘t troefmakende koppel niet om meer dan 20 kaartpunten te halen, dan krijgt het andere koppel het speelpunt en het troefmakende krijgt een strafpunt. Lukt het ‘t troefmakende koppel alle slagen te winnen, dan krijgt dit koppel 2 speelpunten (en het andere 0). Lukt het ’t niet troefmakende koppel om alle slagen te bemachtigen, dan krijgt dat koppel 2 speelpunten en de troefmakende partij krijgt 1 strafpunt. 20 / 20 “kriet in ‘t loak” is gelijk en brengt in eerste instantie niets op. Het is meestal nadelig voor het koppel dat troef heeft gemaakt, omdat in de daaropvolgende gift de tegenstander de troef mag maken (de voorhand krijgt). De gescoorde punten tellen dan dubbel en de kans dat de troefmaker wint is theoretisch groter (zoals we al hebben gezien). Wint het troefmakende koppel dan krijgt dat 2 speelpunten. Verliest het dan krijgt het andere koppel (van de ‘oude’ troefmaker) de 2 punten. ‘Dubbelspelen’ (het bemachtigen van alle slagen) leidt bij ‘kriet in ‘t loak’ niet tot een extra punt. Wordt weer 20/20 gespeeld, dan blijft de oude stand geldig. Een speciaal geval betreft het ‘verzake’ (het niet bekennen). De regel is dat wanneer iemand van het troefmakende koppel verzaakt, er ‘éne oet-aan’ geschreven wordt. Als iemand van het niet-troefmakende koppel verzaakt, wordt dit als een normaal verloren partij voor dat koppel genoteerd. Hier hoort een kantekening bij. Als er sprake is van opzet (bijvoorbeeld in het geval er ‘kapot’ van de tegenpartij dreigt en er dus 2 of 3 strafpunten voor het verliezende koppel staan aan te komen zou een bewust verzaken volgens de regels de schade tot 1 respectievelijk 2 punten kunnen beperken) dan beslist ‘de logica’ en in een toernooi de wedstrijdleiding. De kans dat het verzakende koppel zijn straf ontloopt is zeer klein ‘Good oetkieke’ dus en eerlijk spelen. Het spel wordt meestal gespeeld over vier ‘buimkes’ (boompjes), maar vaak wordt dit aantal groter! Na afloop van elke buimke wordt een drankje besteld op rekening van het verliezende koppel. Elk koppel krijgt bij de start van elk boompje een tegoed van zeven ‘takjes’ (‘sjraom’). 7-7 Is dus de beginstand. Wint het koppel van de troefmaker, dan verliest die een streepke (eine sjroam aafsjräöme). Verliest dat koppel dat krijgt dat koppel er ‘eine sjroam derbie’ en het andere koppel krijgt ‘eine aafgesjräömtj’ (een streepje in mindering). Het koppel dat het eerst op ‘nul’ staat, heeft het buimke gewonnen. De telling mag natuurlijk ook in cijfers worden vastgelegd, dit is duidelijker en controle achteraf is nu mogelijk. Hieronder staat een wedstrijd verloop beschreven en ernaast is de notitie geven. Het koppel waartoe de troefmaker behoorde, is met W aangegeven. "ZIJ" hebben dit spel dus gewonnen. Hetzelfde spelverloop weergegeven in ‘sjroam aan ein buimke’:
3e Les
Zeen-der-ouge-Kwaojónge